Menu
;

Als het verblijf in de binnenruimte ineens gevaarlijk is

De binnenruimte doet ertoe. We brengen er gemiddeld zo’n 90% van onze tijd door (Allen & Macomber, 2020). In het beste geval maakt hoe we ruimte ervaren ons blij en gezond en zorgt het ervoor dat we kunnen presteren. Maar wat als die ruimte nu ineens zomaar levensgevaarlijk kan zijn? En datgene wat dit veroorzaakt ook nog onzichtbaar is?

Binnenshuis blijven werd nooit echt geassocieerd met acuut gevaar. Het was hooguit onaangenaam, omdat het te koud of te warm was, of vermoeiend door gebrek aan frisse lucht. Hoe anders is de situatie nu, met een coronavirusziekte (COVID-19) die momenteel wereldwijd meer dan 10 miljoen bevestigde besmettingsgevallen telt en meer dan 500.000 doden. Nu het openbare leven langzaam maar zeker weer op gang komt en bedrijven zich voorbereiden op een langzame terugkeer van hun werknemers naar kantoor, laait de discussie over een gezond binnenklimaat op. En niet voor niks.

Virale overdracht

Begin 2020 brak in Wuhan, China een vrij onverwachte en nieuwe virale ziekte uit. De uitbraak van deze coronavirusziekte 2019 (COVID-19), veroorzaakt door ernstig acuut respiratoir syndroom coronavirus 2 (SARS-CoV-2), raast sinds die tijd met verbazingwekkende snelheid de wereld over. Het virus dat COVID-19 veroorzaakt, wordt voornamelijk verspreid via vochtdruppeltjes die vrijkomen als een besmette persoon hoest, niest of uitademt. De druppels zijn te zwaar om in de lucht te blijven hangen en dalen snel neer op de grond of andere oppervlakken. Daarom gaat tot op heden de aandacht bij de bestrijding van COVID-19 voornamelijk uit naar bescherming tegen nabij en direct contact met besmette personen en oppervlakken. Dat heeft ook geleid tot richtlijnen voor de volksgezondheid voor sociale afstand, handen wassen, ontsmetten van oppervlakken, thuisblijven bij klachten en het aanmoedigen van ademhalingsbescherming (mondkapjes).

Recente studies laten echter zien dat SARS-CoV-2 meerdere uren levensvatbaar blijft in zogenaamde aerosols (van Doremalen et al., 2020). Dit betekent dat een andere potentiele route voor virale besmetting verloopt via de inademing van deze minuscule vochtdruppels in de lucht (Lewis, 2020; Morawska en Cao, 2020). Hoewel het bewijs voor de overdracht van COVID-19 via de lucht momenteel nog onvolledig is, tonen verschillende studies op zijn minst een potentieel risico aan voor luchttransmissie (Chia et al., 2020; Jiang et al., 2019; Liu et al., 2020; Santarpia et al., 2020) naast direct contact en druppels. Sowieso is er sterk bewijs voor de overdracht van virussen door de binnenlucht in het algemeen, met name in drukke, slecht geventileerde omgevingen (Coleman et al., 2018; Distasio et al., 1990; Knibbs et al., 2012; Li et al., 2005; Moser et al., 1979; Nishiura et al., 2020).

Maatregelen voor binnenlucht

Om het risico op besmetting binnenshuis via de lucht te verminderen liggen de voordelen van een effectief ventilatiesysteem voor de hand (Eames et al., 2009). Ventilatie speelt een cruciale rol bij het verwijderen van uitgeademde, met virus besmette lucht. Goede ventilatie vervangt vervuilde lucht door schone lucht en beschermt zo tegen luchttransmissie. De recirculatie van lucht daarentegen is niet zonder gevaar. Het kan luchtverontreinigingen (en dus ook besmettelijke virussen) van de ene ruimte naar de andere overbrengen die op hetzelfde systeem zijn aangesloten. Dit verhoogt mogelijk het risico op luchtinfectie in die gebieden. Fijnstoffilters en desinfectie kunnen dit risico weliswaar verminderen, maar bieden niet altijd afdoende bescherming tegen het gehele spectrum van virusdeeltjes.

Nu de thuisblijfmaatregelen geleidelijk aan worden versoepeld, kan een groot deel van de bevolking steeds meer tijd doorbrengen in openbare gebouwen en andere gedeelde ruimtes, zoals winkels, kantoren, liften, vergaderzalen, scholen, restaurants of openbaar vervoer. De kans dat besmette personen lucht delen met anderen is groot. Wanneer deze ruimtes onvoldoende worden geventileerd, lopen niet besmette personen het risico een virale infectie op te lopen door inademing (Morawska et al., 2020). Als effectieve ventilatie niet mogelijk is of ruimtes een gesloten luchtbehandelingssysteem hebben, biedt luchtzuivering uitkomst. Een eerdere studie heeft aangetoond dat luchtreinigers de blootstelling aan aerosolen en druppeltjes aanzienlijk kunnen verminderen (Chen et al., 2020). 

Luchtzuivering is daarnaast ook een "zichtbare" oplossing die het welzijn en de gezondheid van werknemers en klanten kan bevorderen. De zichtbare afstands- en contactmaatregelen voorkomen immers geen aerosolverontreiniging met COVID-19. Zonder goede ventilatie bieden handen wassen en ontsmetting van oppervlakken feitelijk schijnveiligheid in besloten ruimtes waar (kleine) groepen mensen voor een langere periode samenkomen. Kantoren, scholen en restaurants kunnen dan voor je het weet een tweede infectiegolf veroorzaken. In aanvulling op luchtreiniging is aangetoond dat virussen boven een specifieke dosis UV-C-straling binnen enkele seconden volledig worden geïnactiveerd (García de Abajo et al., 2020; Buonanno et al., 2020). Zo ook zonlicht wat zo’n 90% van het aantal virussen inactiveert binnen enkele minuten (Ratnesar-Shumate et al., 2020).

 

Aanbevelingen

 Om het verblijf in gebouwen veilig te laten zijn en de verdere verspreiding van COVID-19 te beheersen, zijn er een paar belangrijke aanbevelingen te geven (zie figuur hierboven). Het betreft een combinatie van de inzet van high tech en low tech maatregelen. We moeten ten eerste erkennen dat besmetting met SARS-CoV-2 via luchtinhalatie mogelijk is. Gebouwbeheerders moeten zich er dan ook bewust van zijn dat de juiste binnenluchtmaatregelen effectief zijn om de infectierisico's via deze route te beheersen en te verminderen. Het verhogen van ventilatiesnelheden of überhaupt ventilatie is er daar één van. Idealiter zijn de ruimtes zoals de vroegere doorzonwoningen met ramen aan de voor- en achterkant die open kunnen.

Recirculatie van de binnenlucht moet voorkomen worden om zoveel mogelijk verse (buiten) lucht toe te kunnen voeren. In aanvulling op de bestaande ventilatie of in gebieden waar niet goed geventileerd kan worden zijn draagbare luchtreinigers nodig (met mechanische filtersystemen om de microdruppels in de lucht op te vangen). Aanvullend op luchtreiniging voorkomt behandeling van de lucht met UV-licht de verdere verspreiding van SARS-CoV-2.

Tot slot

De belangrijkste les die we leren van de coronacrisis is wel: verander de manier waarop je over lucht denkt. Lucht was lang een gegeven met temperatuur, luchtvochtigheid en geur top of mind bij gebruikers van de ruimte. Het zijn de luchtcondities die bij mensen een bepaalde sensatie teweegbrengen. Corona katalyseert nu de aandacht voor de luchtcondities die niet direct een reactie uitlokken, zoals CO2, fijnstof, niet geurende chemische bestandsdelen en bovenal virussen. Naar de toekomst toe zal duurzaamheid van gebouwen dan ook meer moeten zijn dan circulariteit, energieneutraal en anderszins voetafdruk. Wel goed voor het milieu maar slecht voor de mens in relatie tot gebouwen kan niet meer! Duurzaamheid zonder gezondheidsclaim is feitelijk zinloos. De ruimte heeft nog nooit zo in de belangstelling gestaan als nu. Macomber en Allen (2020) zijn van mening dat naar de toekomst toe gebouwen met een “goed gezondheidsverhaal” wel voldoende huurders en goede huurtarieven zullen krijgen. Gebouwen met een achterblijvend gezondheidsverhaal zullen achterblijven.

Dr. Herman Kok is docent Facility Management aan Wageningen University en CEO van Shign. Shign is een wetenschappelijk onderzoeksbedrijf dat zich toelegt op beleidsvraagstukken rondom huisvesting en dienstverlening en doet onderzoek naar de invloed van de omgeving op de mens. Hij werd gevraagd door i-team Solution BV (onderdeel van i-team Global) om zijn kijk op de binnenruimte op te tekenen.